Competenties beroepen in het onderwijs

In 2004 trad de Wet op de beroepen in het onderwijs in wering, meer bekend onder de afkorting de Wet BIO. Daarin wordt een poging gewaagd om de gewenste competenties van docenten te beschrijven. Het bracht eren zevental domeinen in beeld:

Pedagogische competenties
De leraar onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om op professionele en planmatige wijze voor individuele leerlingen en voor de groepen waarmee hij werkt, een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen of deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon.

  • Om te voldoen aan het eerste lid:
    • Kan de leraar de volgende handelingen verrichten
      • Hij vormt zich een goed beeld van het sociale klimaat in een groep, van het individuele welbevinden van de leerlingen en van de vorderingen die zij maken op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid
      • Hij ontwerpt op basis daarvan een plan van aanpak of een benadering om de leerlingen te begeleiden naar een veilig en harmonisch leef- en werkklimaat en om hun sociaal-emotionele en morele ontwikkeling te bevorderen in de richting van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.
      • Hij voert dat plan van aanpak of die benadering uit
      • Hij evalueert dat plan van aanpak of die benadering en stelt het zonodig bij, voor de hele groep en ook voor individuele leerlingen
      • Hij signaleert problemen en belemmeringen in de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen en stelt, zo nodig samen met collega’s, een passend plan van aanpak of benadering op
    • Beschikt de leraar over de volgende kennis
      • Hij is vertrouwd met de leefwereld van de leerlingen, hun basisbehoeften, hun verwachtingen, met de culturele bepaaldheid daarvan en weet hoe hij daarmee om kan gaan.
      • Hij is bekend met bedrijfsculturen waar leerlingen in of na hun opleiding mee te maken krijgen
      • Hij is bekend met de sociaal emotionele en morele ontwikkeling van tieners, jongvolwassenen en volwassenen, met de problemen en belemmeringen die zich daarbij voor kunnen doen en weet hoe hij die problemen in de praktijk kan signaleren en hoe hij daarmee om kan gaan
      • Hij is bekend met ontwikkelings- en opvoedtheorieën, is vertrouwd met verschillende opvoedpraktijken en met de culturele bepaaldheid ervan en is zich bewust van de consequenties van die theorieën en praktijken voor het onderwijs en voor zijn doen en laten als docent vo.
      • Hij heeft kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardenontwikkeling bij tieners, adolescenten en volwassenen en van de culturele bepaaldheid daarvan en weet welke consequenties hij daaraan moet verbinden voor zijn handelen.
  • Deze oorspronkelijk voor het voortgezet onderwijs beschreven competenties, werden ook al snel maatgevend voor het MBO. En met de beperkte uitwerking van deze termen is de afgelopen decennia getracht hieraan vorm te geven. In 2019 heeft de Beroepsvereniging opleiders in het MBO   een actualisatie gemaakt van de Wet BIO en de vele varianten die daarna zijn uitgewerkt in het “Beroepsbeeld van de MBO-docent”. Het bevat, naast de onderdelen van de Wet BIO een aantal meer op het MBO gerichte domeinen zoals “werkveld” en “bedrijfsleven” en drie taken die in het leven van de moderne MBO docent steeds belangrijke zijn geworden: Ontwerpen, Onderzoeken en Ondernemen. Daarnaast worden vier niveaus onderscheiden van “in opleiding” naar “starter-ervaren en expert”.

    Beroepsbeeld van de MBO-docent

    Kenmerken professionele werkomgeving opleiders MBO

    De Vereniging ontwikkelde ook een achttal “Kenmerken professionele werkomgeving opleiders MBO” die  een sterk verwantschap hebben met onderdelen van de Wet BIO.

    Werken met vakbekwame collega’s
    Werken met vakbekwame collega’s is voor veel opleiders die werkzaam zijn in het mbo een belangrijk kenmerk van een professionele werkomgeving. Als er binnen een team goed wordt samengewerkt en als teamleden daarbij de kans krijgen hun kennis en vaardigheden optimaal in te zetten, dan komt dat het onderwijs ten goede. Die vakbekwaamheid heeft betrekking op de volgende domeinen:

    Kennis en vaardigheden van collega’s in een team
    Opleiders beschikken over de juiste kennis en vaardigheden om het onderwijs voor en de begeleiding van de studenten te verzorgen. Elke opleider is in staat om het onderwijsleerproces van jongeren goed te verzorgen en te begeleiden en om kennis en vaardigheden toe te passen in beroepssituaties in het onderwijs. Ook onderwijsontwikkeling wordt samen opgepakt: opleiders werken gezamenlijk aan de ontwikkeling van het onderwijs (oplossen van problemen, integratie nieuwe beroepsontwikkelingen, lesmateriaal).

    Elkaar feedback geven
    Opleiders beschikken over de juiste kennis en vaardigheden om het onderwijs voor en de begeleiding van de studenten te verzorgen. Elke opleider is in staat om het onderwijsleerproces van jongeren goed te verzorgen en te begeleiden en om kennis en vaardigheden toe te passen in beroepssituaties in het onderwijs. Ook onderwijsontwikkeling wordt samen opgepakt: opleiders werken gezamenlijk aan de ontwikkeling van het onderwijs (oplossen van problemen, integratie nieuwe beroepsontwikkelingen, lesmateriaal).

    Grenzen kunnen en durven stellen
    Als lid van een team moet je grenzen kunnen en durven stellen, vooral voor jezelf maar ook voor collega’s. In een open en professionele cultuur is dat mogelijk. Op die manier blijft iedereen in zijn kracht en wordt het risico op een scheve balans in werkdrukverschillen tussen teamleden geminimaliseerd.

    Goed ontwikkeld eigenaarschap bij teamleden
    Het eigenaarschap en de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het onderwijs en voor het optimaliseren van de kwaliteit ervan is een gezamenlijke ambitie; opleiders nemen regie en initiatief. Het eigenaarschap voor het uitvoeren van het onderwijs en voor de ontwikkeling daarvan is goed belegd. Voor bepaalde zaken, zoals de uitvoering van het onderwijs en begeleiding, is ieder teamlid zelf eigenaar. Voor bepaalde taken kan ervoor gekozen worden het eigenaarschap bij specifieke individuen te beleggen.

    Samenwerking
    Opleiders moeten bereid en in staat zijn om samen te werken waarbij in de samenwerking ook goed gekeken wordt naar elkaars sterke punten als het gaat om kennis en vaardigheden. Een team functioneert als een professionele gemeenschap en is resultaatverantwoordelijk, ook bij de implementatie van vernieuwingen.

    Brede blik
    Opleiders in het beroepsonderwijs moeten in staat zijn om zich te verdiepen in en relaties aan te gaan met de werkomgeving waarvoor de studenten worden opgeleid. Het opgebouwde netwerk rond de organisatie van BPV kan hiervoor een goede basis vormen.

    Kennis en vaardigheden
    Opleiders in het mbo dienen te beschikken over de vakkennis en vaardigheden zoals vastgelegd in het kwalificatiedossier voor mbo-docenten. In dat dossier worden de volgende taken onderscheiden:

    1. De docent draagt er zorg voor dat hij professional is en blijft.
    2. De docent ontwikkelt een onderwijsprogramma.
    3. De docent voert een onderwijsprogramma uit.
    4. De docent begeleidt de studenten tijdens de leerloopbaan.
    5. De docent is actief betrokken bij de beroepspraktijkvorming.
    6. De docent construeert, hanteert en evalueert beoordelingsinstrumenten.

    Affiniteit met de doelgroep
    Opleiders in het mbo dienen te beschikken over een grote affiniteit met de doelgroep.